24 februari 2016
Over de klankkast van een akoestische gitaar
Er zijn erg weinig akoestische gitaren die van huis uit veel volume hebben en daarnaast een goede balans tussen hoge- en lage tonen bezitten en daar bovenop ook nog eens kristalheldere boventonen hebben.
Gitaren zijn vaak te zwaar gebouwd, te dik gelakt en de frequenties springen zonder een focus, alle kanten uit.
Soms klinkt een gitaar gewoonweg niet mooi. Dan moet ik als gitaarsteller op onderzoek uit,.Vaak is dat ook binnenin de klankkast kijken, met behulp van een camera. Kloppen op het hout kan ook informatie geven over de klankeigenschappen. Los zittende klankbalkjes, of te dikke/dunne balkjes. Alles klinkt mee. Het doel is een goed volume en een mooie balans in de klank, maar vooral ‘focus’ maakt een geluid prettig.
Veruit de meeste staalsnaar gitaren hebben tegenwoordig de hoofdzangbalken in een X-patroon. Deze gekruiste constructie vangt de belangrijkste krachten op, welke op het bovenblad worden uitgeoefend, door de trekkracht van de snaren. Bij standaard stemming, al gauw bij elkaar zo’n 60 – 70 kg.
Je kijkt hier ook tegen de inwendige brugplaat aan, die het zangblad ‘sandwicht’ samen met de uitwendige brug. Het zwarte draadje is van het piezo-element, dat onder het benen brugzadel is geplaatst.
Precies op het kruispunt is de constructie het sterkst. Het bevindt zich dan ook daar, waar het bovenblad op ‘druk’ wordt belast, tussen de brug en het klankgat in. Achter de brug wordt het bovenblad vooral op ’trekkrachten’ belast, eveneens door de trekkracht van de snaren. De overige balkjes zijn dus vooral bedoeld om de trekkracht van de snaren gelijk over het bovenblad te verdelen.
Het bovenblad moet gemaakt zijn van materiaal dat goed resonanties doorgeeft en mag niet te dik zijn. Hiervoor komt in aanmerking, goed gedroogd dennenhout dat kwartiers gezaagd is, omdat kwartiers gezaagd hout stijf is, minder doorbuigt en daardoor dun kan zijn. Ook amerikaans rood cederhout is hiervoor een goede kandidaat. Ook de zangbalkjes zijn van hetzelfde materiaal als het bovenblad en zijn eveneens kwartiers gezaagd.
De zij- en achterkanten van een klankkast zijn juist weer van veel harder hout gemaakt, om zo de opgewekte luchttrillingen optimaal te weerkaatsen.
Dat zorgt voor een goed volume en het behoud van heldere hoge tonen in het gitaargeluid.
Goed hout voor een gitaar, is langs natuurlijke weg gedroogd en werkt niet meer. Vers hout zou meteen vervormen en kunnen scheuren, zodra er snaarspanning op wordt gezet. Hout kan ook geforceerd gedroogd worden in speciale verhitte droogkamers. Helaas gaan hierdoor ook enkele goede eigenschappen van het hout voor altijd verloren. Dit komt omdat met het afwisselend verhitten en koelen, niet kan worden voorkomen dat houtvezels breken. Het hout is dan minder sterk en verliest voor een deel de goede eigenschap om trillingen te geleiden.
==================================================================
2 februari 2016
De beste gitaartip op dit moment is, om op deze website even te gaan lezen onder het tabblad ‘Klankverbering’.
Verder kun je op de hele website natuurlijk veel over gitaren lezen, maar in het bijzonder ook in het Tips-archief van 2015 en 2014.
===================================================================
3 februari 2016
HET TIJDPERK VAN DE BEWUSTE GITAARKOPER?
Er was ooit een tijd tussen pakweg 1955 en 1980 dat je een gitaar meestal niet zelf kon beoordelen, maar als je een Fender, Gibson, Gretsch of Martin, of een ander USA merk kocht, dan zat je meestal goed. Alleen, die waren doorgaans goed aan de prijs en voor velen niet haalbaar.
Ik begon in 1967 met gitaarspelen en een nieuwe Fender Stratocaster kostte toen iets van 900 gulden. Een flinke zak patat met mayonaise kostte toen 35 cent. Dus die Strat was meer dan 2500 patatjes mét waard. In de provincie betaal je nu ongeveer 2 euro voor zo´n patatje. Dit maakt de onbereikbaarheid voor de meesten onder ons van de Strat anno 1967 begrijpelijk. Want gerekend in patatjes met mayo, had diezelfde Strat nu dus dik 5000 euro moeten opbrengen.
Maar beste vrienden, die 5000 euro zaten natuurlijk wel ergens in die instrumenten verwerkt. Een goed exemplaar uit die tijd brengt na al die jaren dan ook nog steeds minimaal datzelfde bedrag of vaak meer op, wanneer je hem verkoopt. De instrumenten werden van goed hout gemaakt, dat op natuurlijke wijze was gedroogd en een voor een werd uitgezaagd, waarbij rekening kon worden gehouden met de groeirichting van de planken.
Fretten werden een voor een aangebracht en elementen hand-gevoerd gewikkeld. Metaaldelen waren oppervlakte gehard en in de beste kwaliteitsnormen verchroomd. Dit zijn alleen nog maar de meest in het oog springende details. Bijna alles werd in die tijd gemaakt om zo lang mogelijk mee te gaan. Dit geldt ook voor schakelaars, potmeters, plugingangen, bedradingen en zelfs voor de duurzaamheid van het plastic voor de slagplaat.
Toen kwamen de Japanse gitaren. Veel goedkoper en op enkele uitzonderingen na, ook veel minder duurzaam gemaakt. Als je er geen oog voor hebt, is er nauwelijks verschil te zien. De haperende schakelaars en potmeters, daar krijg je pas jaren later last van, zoals ook van het afbladderend chroom op de metalen delen. En het ongeharde staal van de tremolo zorgt na verloop van tijd voor ontstemmen van je instrument.
Na Japan kwam Korea met gitaren en had omstreeks 1990 de helft van de wereldproductie, destijds maar liefst 750.000 gitaren per jaar.
Gemiddeld redelijk van kwaliteit, niet super en weinig aandacht voor klankeigenschappen.
Vaak te zwaar gebouwde en te zwaar afgelakte instrumenten, die weinig problemen geven, maar helaas ook een weinig inspirerende klank bieden.
En de afgelopen jaren heeft China ons verbaasd met een overdosis aan gitaren waarbij vaak sprake is van massief hout in akoestische gitaren, van de juiste houtsoorten, ook nog prachtig ingelegd.
Soms klinken ze ook nog heel goed.
Toch zijn ook hier wel enkele addertjes onder het gras te vinden.
De gitaren maken een goede indruk bij eerste aanblik, maar in de werkplaats heb ik allang gezien dat de goede klank soms komt van te dunne bovenbladen en die kunnen gemakkelijk scheuren.
Dat is weer niet zo bij alle gitaren uit China, maar het komt toch regelmatig voor.
De kwaliteit van hardware en elementen en electronische componenten, is in 80% van de gevallen ronduit treurig te noemen. Er wordt in China ook schaamteloos een merk op een gitaar of een onderdeel ervan gezet. Namaak Grover mechanieken, welke bij lange na niet de kwaliteit van de originele halen zijn hier een voorbeeld van. Online kun je zelfs complete namaak Gibson Les Pauls kopen mèt serienummer en ‘made in usa’ stamps voor 279 euro. Ik wilde eens een humbucker voorzien van ‘potting’. Hierbij hang je de spoelen in heet kaarsvet, om zo de los zittende wikkelingen te stabiliseren. Daarbij smolt de slechte kwaliteit van het plastic van de spoelen weg, tot totaal onbruikbaar. Het plastic had ongeveer dezelfde smelttemperatuur als het kaarsvet!
Het is dus goed opletten als je denkt een leuke gitaar te kopen, die ook nog eens goed klink, voor weinig geld. Er valt meestal weinig aan te verbouwen, zonder dat het uit elkaar valt.
Toch heb ik ook goede producten gezien uit China, maar die zitten ook in de duurdere prijsklasse.Aria AD-80 bijvoorbeeld is een prachtige akoestische gitaar, Ook van Eastman heb ik leuke dingen gezien en van Farida niet te vergeten. Heel redelijke westerngitaren. Maar je weet nooit of dat morgen nog steeds zo zal zijn. Vooral op de kwaliteitsdetails wordt bespaard, die je niet meteen met het blote oog kunt zien. Zoals de pickups uit het voorgaande voorbeeld, of te dunne bovenbladen, zijkanten en achterkanten, die wel meteen goed klinken, maar gemakkelijker scheuren.
De beste test hiervoor is misschien wel om zo’n gitaar pas te kopen als hij een jaar of vijf oud is. Tweedehands dus. De tijd heeft dan inmiddels bewezen of de boel bij elkaar blijft.
Inmiddels komen er ook redelijke, vooral electrische gitaren uit Indonesie, die soms erg goed kunnen klinken. Het is te hopen dat ze in tegenstelling tot China en Korea nu eens voor kwaliteit componenten kiezen. Dan verdienen deze instrumenten echt een plaats in de markt. Maar het is te vroeg om daar nu al iets zinnigs over te zeggen. De verleiding, lees ‘winstverleiding’, is erg groot om er goedkope troep in te stoppen. Die ziet er op het oog namelijk exact hetzelfde uit als het goede spul. Dit geldt ook voor de galvanisch behandelde hardware onderdelen. Goed chroom blijft zitten, ook als er zweet van je handen mee in aanraking komt. Dat Indonesie-verhaal kijken we dus nog even af. Blijf bewust en kritisch. Omdat producten uit de USA te maken hebben gehad met deze moordende concurentie uit het verre oosten, zijn ze ook in Amerika aan de slag gemoeten met kostenbesparing. Dat is ook ten kosten gegaan van kwaliteit. De hardware is gelukkig nog steeds goed. Het gebruikte hout heeft wel veel aan kwaliteit ingeleverd. CNC-technieken, geforceerd drogen van klankhout, duurzame lakken die er goed uitzien, maar het geluid dempen…
Ze worden nog wel goed gemaakt, maar de klank, waar het toch eigenlijk allemaal om gaat, is hier een beetje te veel, het kind van de rekening geworden. Jammer? Ja!
Hierbij moet ik wel opmerken dat het nog steeds mogelijk is om een heel goede Fender, Gibson, of Martin te kopen. Zo zijn er de ‘Master Built’ gitaren van Fender, die geheel door een individuele gitaarbouwer bij Fender wordt vervaardigd. Dus zo’n bouwer kiest zelf het hout voor hals en body uit en mag zelf bepalen wat voor onderdelen en afwerking hij wil gebruiken. Daar heb ik nog geen slechte gitaar van gezien. Maar die kosten dan ongeveer hetzelfde als in 1976, zo ongeveer het gelijkwaardige van 2500 patatjes met mayonaise. Dus het blijft toch, goed sparen of goed opletten, als je een goeie gitaar zoekt.
===================================================================